Wolf in stretchkleren
Sinds een week of twee zit er tegenover mijn huis een nieuwe sportschool. Of moet ik gym zeggen? Minimalistisch als een dure kledingzaak hangen er zo’n acht zwart gekleurde bokszakken. Verder is er maar weinig. Kosten, tachtig euro per maand. Blijkbaar kent onze gezondheid geen prijs. Maar niet alleen dit soort peperdure sportscholen zijn razend populair, ook het stadspark is een gewilde plek om in groepsverband te zweten. De roodaangelopen hoofden van veelal vrouwen, gehuld in strakke hardloopbroeken en sportbh’s, worden op militaire wijze verordoneerd door een look-a-like van Arie Boomsma. Maar hoe kan het nu dat we als land met deze enorme sportaspiraties toch meer zwaarlijvigheid aanschouwen?
Het antwoord op deze vraag openbaarde me afgelopen vrijdag. Reeds gewend aan het veranderde straatbeeld gevuld met vrouwen in strakke sportbroek, liep ik over de Ruysdaelkade, begroette de vrouw waarmee ik met kerst mijn zelfgebakken taart had gegeten, om uiteindelijk plaats te nemen aan de bar van Eddy in de Gerard Doustraat. Behalve een enkele man met snor, een soort persiflage van Michiel Romeyn in Jiskefet, scharrelden er enkel bekakte types van eind twintig. Ik bestelde alvast een bier en wachtte rustig op mijn vrienden die elk moment konden arriveren.
Bij het tweede biertje waren mijn vrienden er nog steeds niet, maar dat deerde me eigenlijk weinig. Het biertje smaakte me goed en ik was in gesprek met ene Jet. Ze sprak over de obsessieve drift van mensen om overal bij te zijn. Én uitgaan, én een marathon lopen én werken tot diep in de nacht. Ze vond het maar belachelijk en weinig spontaan. Zelf sportte ze niet op gezette tijd. Eigenlijk sportte ze bijna nooit. Haar niet gezien, zo’n klasje in het park.
De volgende ochtend maakte Jet me wakker door haar hand door mijn haren te strijken. Ze zoende me op mijn mond en even later deden we het. Roodaangelopen en bezweet keek ze me tevreden aan en fluisterde in mijn oor dat ze moest gaan. Uit de boodschappentas die ze gisteravond met zich meedroeg, haalde ze een strakke sportbroek. Zag zij er eerder nog bezweet en brak uit, zo zag ze er plotseling bijzonder sportief uit. “Ga je sporten,” vroeg ik haar enigszins verbaasd na ons gesprek van gister. “Nee, als men dat maar denkt.” Met een knipoog verliet ze de kamer. Verbijsterd bleef ik liggen. Waren alle vrouwen op zaterdagochtend in sportbroek net als Jet?
