De week voor kerst.

De week voor kerst.

“We zetten de traditie graag voort om in de donkere dagen voor kerst gezellig samen te komen,” lees ik op 18 december in mijn inbox. Het gaat om de jaarlijks terugkerende kerstbrunch op mijn werk. Nog geen enkele uren later krijg ik een reminder: “Vergeet je kersttrui niet!” Het uitroepteken en het dikgedrukte woord geeft te kennen dat dit erg belangrijk is voor het slagen van het feest. Onder de tekst heeft de collega een voorbeeld geplakt van een gebreide trui met een rendier erop. Degene met de mooiste trui wordt volgens het bericht getrakteerd op een gratis koffie uit de automaat. Een grapje van de afzender.

Wanneer ik binnenkom in de vergaderzaal waar de brunch wordt gehouden, zie ik mensen van middelbare leeftijd in felgekleurde truien met belletjes, glitters en afbeeldingen van rendieren en kerstmannen. Een enkeling heeft zelfs een heel pak aan inclusief das met dezelfde kerstprint. “Waar is je kersttrui,” vraagt een collega met een diadeem van rendierhoorns. “Die ben ik in mijn haast vergeten thuis,” antwoord ik plichtsgetrouw. “Wees niet getreurd, ik heb hier een zak met kerstmutsen.” Voor ik er erg in heb, zit de rode kaboutermuts op mijn hoofd.

Al lijkt het of ik me begeef in het sprookjesbos van de Efteling, herinneren de gesprekken me weer waar ik ben. Het gaat over de grote clubactie van de handbalvereniging in Heemskerk, lekker thuisblijven met kerst, goochelen, de duiventil van Rob en de kinderen die zij hebben voortgebracht. En op de momenten waarop normaal gesproken de stiltes vallen wordt er gesproken over hoe gek de ene kersttrui wel niet is ten opzichte van de ander.

Wat iedereen onlosmakelijk met elkaar gemeen heeft zijn de eerste twee woorden die uitgesproken worden: “Gezellig, hè?” Plichtsgetrouw antwoord ik: “Ja gezellig, volgend jaar weer.”

Plaats een reactie